In sommige situaties hoeft een werknemer niet de volledige wachttijd van 104 weken vol te maken voordat aanspraak gemaakt kan worden op een WIA-uitkering. Werknemers van wie in een vroeg stadium al duidelijk is dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en sprake is van een medische eindsituatie, kunnen eerder al een WIA-aanvraag doen. Re-integratie heeft in een dergelijk geval namelijk geen zin meer. De vervoegde WIA-aanvraag is geregeld in artikel 23 lid 6 van de Wet WIA en nadere regels over de aanvraag van de vervroegde WIA-uitkering staan in artikel 66 lid 5 Wet WIA. Dit artikel stelt volgende voorwaarden aan de vervroegde WIA-aanvraag:
- de aanvraag kan slechts één keer worden gedaan;
- bij de aanvraag moet een verklaring van de bedrijfsarts zitten waaruit de medische situatie en de vooruitzichten van de werknemer blijken. Waar mogelijk moet de verklaring zijn gebaseerd op medische informatie van de behandelaars van de werknemer.
De werknemer (die vraagt de vervroegde WIA-uitkering aan) kan slechts één keer de vervroegde WIA-aanvraag doen. Als de werknemer bij de vervroegde WIA-aanvraag geen verklaring van de bedrijfsarts voegt, is er dan nog een escape?
Volgens de rechtbank Overijssel niet.
In de uitspraak van 6 november 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:4410). In deze zaak had een werknemer een vervroegde WIA-aanvraag gedaan, maar had bij deze aanvraag geen verklaring van de bedrijfsarts gevoegd. Overeenkomstig artikel 66 van de Wet WIA heeft het UWV de aanvraag niet in behandeling genomen en is ook in de beslissing op bezwaar bij haar standpunt gebleven dat zij de vervroegde WIA-aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen.
In beroep bij de rechtbank Overijssel heeft de werkgever van werknemer aangevoerd dat zij onredelijk hard worden getroffen, omdat de werknemer bij de vervroegde WIA-aanvraag geen verklaring van de bedrijfsarts had gevoegd. Dit leidt bij werkgever tot grote financiële gevolgen, omdat de werkgever zes maanden langer het loon tijdens ziekte heeft moeten doorbetalen. Bovendien was de werknemer volgens de werkgever niet bij machte de verklaring tijdig aan het UWV te overleggen, zodat in dit geval van dwingendrechtelijke bepalingen zoals artikel 66 lid 5 Wet WIA moet worden afgeweken.
Dat vindt de rechtbank niet:
"(...) De wetgever heeft, naar volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet WIA, onderkend dat er werknemers zijn van wie al in een vroeg stadium na uitval voor hun werkzaamheden duidelijk is dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. In zo’n geval hebben re-integratie-inspanningen en een financiële prikkel voor de werkgever geen zin. De wetgever heeft het in die gevallen onjuist geacht dat de reguliere wachttijd van twee jaar moet worden volgemaakt alvorens een WIA-uitkering wordt verstrekt. Voor die gevallen heeft de wetgever in artikel 23, zesde lid, van de Wet WIA, een verkorte wachttijd geïntroduceerd. In artikel 66, vijfde lid, van de Wet WIA is bepaald dat een aanvraag verkorte wachttijd niet in behandeling wordt genomen indien bij de aanvraag geen verklaring van de bedrijfsarts is gevoegd. Hierbij heeft de wetgever het Uwv geen ruimte gelaten voor bijzondere omstandigheden in het geval van - onder andere - het ontbreken van een verklaring van de bedrijfsarts. Dit is dan ook dwingrechtelijk bepaald en er is geen hardheidsclausule opgenomen. Het standpunt van eiseres dat op basis van een hardheidsclausule dient te worden afgeweken van de basisregel, slaagt daarom niet. (...)"
Wijze les voor deze werkgever: ondersteun je werknemers bij het doen van een vervroegde WIA-aanvraag om zo de IVA-uitkering te verrekenen met het loon dat tijdens ziekte door moet worden betaald op grond van de cao of arbeidsovereenkomst. Mocht de werknemer niet in staat zijn de verklaring van de bedrijfsarts aan het UWV te sturen, zorg dan dat de arbodienst een machtiging heeft van de werknemer, zodat de verklaring zonder tussenkomst van de werknemer aan het UWV kan worden gestuurd.